Werknemer A werkt op basis van een vast contract als allround operator bij een tankopslagbedrijf. Hij wordt boventallig verklaard.
Plaatsmakersregeling boventallige werknemer
Er is een sociaal plan opgesteld. In dit sociaal plan is opgenomen dat indien een werknemer bereid is zijn baan op te geven, zodat een boventallige werknemer deze baan kan overnemen, hij een vergoeding krijgt (‘plaatsmakersregeling’). Het is hierbij van belang dat de boventallige werknemer gelijkwaardig geschikt is.
Standpunt werkgever
Werknemer A heeft aangeboden van deze regeling gebruik te maken. Echter, geeft werkgever aan dat werknemer geen gebruik kan maken van de regeling, omdat er teveel allround operators zijn. Het vertrek van werknemer zal er niet toe leiden dat een andere werknemer zou kunnen blijven. Derhalve vindt werkgever dat werknemer geen recht heeft op een plaatsmakersvergoeding.
Standpunt werknemer
Werknemer A heeft inmiddels een andere baan gevonden en wil gebruik maken van de plaatsmakersregeling uit het sociaal plan. Hij is zelf immers niet boventallig en heeft plaats gemaakt voor een boventallige werknemer die minstens gelijkwaardig geschikt is. Werknemer B is herplaatst in de functie die de werknemer A eerst vervulde. Werknemer A stelt zich daarom op het standpunt dat hij recht heeft op plaatsmakersvergoeding ad € 36.426,17 bruto.
Oordeel rechter
De kantonrechter geeft werknemer A ongelijk. Maar de werknemer laat het hier niet bij zitten. Hij gaat in hoger beroep.
Het hof vindt het van belang dat werknemer B boventallig is verklaard en minstens gelijkwaardig geschikt is voor de vrijgekomen plek. Voorts is het van belang dat werknemer B enkel door het vertrek van werknemer A in dienst kan blijven bij het bedrijf.
Volgens werknemer A is er aan de voorwaarden van het hof voldaan. Werkgever is echter van mening dat werknemer B ook bij het bedrijf had kunnen blijven werken indien A niet was vertrokken.
Werkgever heeft vervolgens onvoldoende aan kunnen tonen dat werknemer B had kunnen blijven indien werknemer A niet zou zijn vertrokken. Ook blijkt uit documenten dat er sprake was van overbezetting tot het moment dat werknemer A vertrok. Volgens het hof kon werknemer B enkel bij het bedrijf in dienst blijven doordat werknemer A zijn arbeidsovereenkomst heeft opgezegd
Tip
Indien er een sociaal plan is vastgesteld, is er vaak minder ruimte voor onderhandeling. Alsnog kan het van belang om samen met een jurist te bekijken of de bepalingen uit het sociaal plan op de juiste wijze worden toegepast.